Wilde lijsterbes                            Sorbus aucuparia

     

Naam

Sorbus komt van sobere (opslurpen). Aucuparia is afgeleid van het Latijnse woord aucupium (vogelvangst). De boom trekt vogels aan en vogelvangers gebruikten de bessen als lokaas bij de vangst van lijsterachtigen.

 

Standplaats

Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot soms vrij natte, meestal voedselarme tot matig voedselrijke, zure tot zwak zure grond met een matig tot slecht verterende strooisel laag.

Groeiplaatsen: Bossen (lichte loofbossen), bosranden, houtwallen, heggen, heide, zee duinen, waterkanten (o.a. slootkanten, beekwanden en langs greppels) en moerassen.

 

Kenmerken

3 tot 20 meter.

Levensduur: Overblijvend

Bloeimaanden: Mei en juni.

Wortels: Vanuit de horizontale hoofdwortels groeien veel dunne zijwortels loodrecht omlaag.

De schors is glad en grijs.

Takken: Jonge takken zijn dicht zacht behaard. Ook de knoppen zijn behaard, maar niet kleverig.

De langwerpige bladeren zijn geveerd met 5 tot 17 deelblaadjes. Aan beide zijden zijn ze tot aan de voet gezaagd en ze zijn iets grijsachtig door een dichte zachte beharing.

Bloemen: Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Rijkbloemige tuilen met witte, 0,8 tot 1 cm grote bloemen.

Vruchten: Een pitvrucht. De ronde, oranje tot vuurrode bessen zijn 0,6 tot 1 cm in doorsnee.

Culinair

In de lijsterbessen zitten pitten dus moeten ze wel door een zeef gehaald worden.

Te gebruiken voor in likeuren, bubbels, wildsauzen, sorbet of roomijs.

In combinatie met honing en yoghurt erg lekker.

    

Weetjes

Men plantte de boom vroeger vaak bij het huis of de kerk om heksen op een afstand te houden en om dezelfde reden omringde men bronnen met Wilde lijsterbessen. De Lijsterbes wordt veel als straatboom in steden gebruikt, vooral vanwege zijn smalle vorm, waardoor hij weinig ruimte nodig heeft. Soms bereidt men uit de bessen een gelei die goed bij wild smaakt en veel vitamine C bevat. Vroeger maakte men er een drank uit die scheurbuik moest voorkomen. Van het buigzame, geel grijze hout maakte men handgrepen voor gereedschap en men sneed er beeldjes uit.

 

 

 

 
 

© Kruidenprikkels - sinds  2016

Terug