Liguster                                Ligustrum vulgare

 (Foto Wilde Liguster)

 

Naam

Ligustrum komt mogelijk van ligare (binden), een verwijzing naar het gebruik van de buigzame scheuten. De naam kan echter te maken hebben met ligula (tongetje of lepeltje), dit vanwege de bladvorm of het heeft te maken met lignum (hout) of het is afgeleid van Ligurie (een streek waar de liguster veel zou voorkomen). Vulgare betekent " gewoon of algemeen voorkomend" .

 

Standplaats

Bodem: Zonnige tot matig beschaduwde, warme plaatsen op matig voedselarme tot matig voedselrijke, vochtige tot meestal droge, basische, kalkrijke, humeuze grond (zand, mergel).

Groeiplaatsen: zee duinen (duinstruweel), bossen (lichte plekken in loofbossen en hellingbossen, met name op open, stenige, humusarme plekken), bosranden, struwelen, heggen, waterkanten, dijken, mergelhellingen en afgravingen.

 

Kenmerken

1,2 tot 3 meter.

Overblijvend.

Bloeimaanden: Juni en juli.

De schors is glad en grijsachtig.

De takken zijn sterk vertakt. De jonge takken zijn behaard en buigzaam. Wilde liguster groeit vrij vaak in groepen.

De bladeren zijn langwerpig en hebben een gave rand. Ze zijn iets leerachtig, kaal en kort gesteeld. Op beschutte plaatsen blijven de bladeren tot in de winter aan de struik.

Bloemen: Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in dichte pluimen aan het eind van de takken. Ze zijn wit, kort-trechtervormig, diep gespleten. Ze verspreiden een duidelijke geur.

Vruchten: Een bes. De bessen zijn zwart en 6 tot 8 mm groot. Meestal bevatten de bessen 2 zaden. Ze smaken bitter en zijn iets giftig.

 

Culinair

Niet eetbaar!

 

Weetjes

Kleurstof uit de bessen wordt gebruikt als verfstof.

De verkoolde stam werd vroeger in plaats van schietkruid gebruikt voor kanonnen.

Van de buigzame takken kunnen manden en gemaakt worden.

De bast werd ook gebruikt bij het leerlooien.

 
 
 

© Kruidenprikkels - sinds 2016

Terug